Biologie Blok 10
1 Het hart: een dubbele pomp
Evolutionair groter: intern transportsysteem
Hart: Motor
Kranslagader
Bloedvaten die het hart brandstof en zuurstof geven
2. Bloedsomloop en bloedvaten
Kleine bloedsomloop
Hart -> longen -> hart
Neemt zuurstofarme bloed mee en keert zuurstofrijk terug
Grote bloedsomloop
Hart -> Organen -> Hart
zuurstofrijk bloed naar organen en keert zuurstofarm terug
Bloedvaten: leiding waar bloed door heen stroomt (drie typen)
Slagaders: Van hart naar orgaan, elastisch en dikwandig, kunnen daardoor kloppen
Haarvaten: Allerlaatste deel van hart naar orgaan, heel dun
lekken het vloeibare deel van bloed, bloedplasma, die kunnen dan het orgaan bereiken.
Aders: Van orgaan naar hart, dunwandig, hoeven niet te kloppen. Weinig bloeddruk weinig voortstuwing dus kleppen leiden bloed de goede kant op.
Vlakbij hart: een verzamel ader, de hole aders (bovenste en onderste), stromen naar rechterboezem
Linkerkamer: dikker spierwand, meer moeten pompen door het lichaam