Urinewegstelsel

Functies

Verwijdering van organische afvalstoffen

Regulering ionenconcentratie in plasma

Regulering bloedvolume en bloeddruk

Aanpassen van vochtverlies

Afgifte van cardiovasculaire hormonen

Eryropoteine en renine

Stabilisering pH bloed

Constant houden van waterstofionen en bicarbonaat ionen

Behoud van nutriënten

Glucose, aminozuren e.a. noodzakelijke organische stoffen

Anatomie van de nieren

Nieren liggen retroperitoneaal - liggen achter het buikvlies.

Linker nier ligt hoger dan de rechter nier

Nieren worden op hun plaats gehouden door het buikvlies, aangrenzende organen en ondersteunend bindweefsel.

Nieren zijn omringd door een vezelig nierkapsel en zijn verpakt in vetweefsel.

Nefronen

Basiseenheid van de nier

Cortex (schors) en gedeeltelijk in de medulla (merg)

Urine wordt door de nefronen geproduceerd

Ongeveer 1 miljoen nefronen per nier

Gezamenlijke lengte van 154 km

Twee delen in het nefron

Nierlichaampje

Nierbuizen (proximaal en distaal)

Proximale en distale buis/tubulus

Henle lis (U-buis)

Komt uit in een verzamelsysteem (medulla)

Nierbuis

Vanuit nierlichaampje stroomt het filtraat (voorurine) naar de nierbuis

Eerst naar de proximale tubulus contortus

Dan naar de lis van Henle

Tenslotte naar de distale tubulus contortus

De samenstelling van de voorurine verandert en de uiteindelijke urine wordt gevormd

Urine wordt verzameld in de verzamelbuis (geen onderdeel van nefron)

Urine in de verzamelbuis wordt via de nierkelken en nierbekken afgevoerd naar de ureters en de blaas.

Verzamelbuizen

Krijgen urine uit de nefronen

Komen samen in verzamelkanaaltjes

Passen uiteindelijke osmotische druk van de urine aan

Door terugresorptie van water

Door ionentransport (natrium en kalium ionen)

Processen bij vorming van urine

Filtratie (nierlichaampje)

Terugresorptie (proximale tubulus en henle lis)

Afscheiding en terugresorptie (distale tubulus)

Regulering water en ionen (verzamelbuis)

Renine en bloeddruk

Afgifte van renine (nierhormoon)

Afname in filtratiedruk (bloeddruk) start afgifte van renine

Renine vergroot het bloedvolume en verhoogt de bloeddruk

GFS wordt weer normaal

Herstel homeostase

Bij bloeddrukdaling - afgifte van renine door de nier - bloeddruk stijgt

Transport en opslag van urine

Ureters (urineleiders), urineblaas en urethra (urinebuis) zijn gespecialiseerd in transport, opslag en uitscheiding van urine.

Ureters

Lopen van nierbekken naar urineblaas

Bekleedt met overgansepitheel

Gladde spieren in wanden vertonen peristaltiek

Peristaltische bewegingen duwen urine van nieren naar blaas

Urineblaas

Rekbare gespierde zak voor urineopslag

Bekkenholte (ventraal)

Tot ongeveer 1 liter

Binnenbekleding overgansepitheel

Inwendige kenmerken

trigonum

Hals

Interne kringspier (onbewust)

Externe kringspier (bewust)

Urethra

Langer bij man dan bij vrouw

Externe kringspier urethra

Willekeurige beheersing

Acute nierinsufficientie

Plotselinge en ernstige vermindering in de glomerulaire filtratie

Oligurie (500 ml urine productie per 24h)

Anurie (50 ml urine productie per 24h)

Opeenstapeling van afvalstoffen in het lichaam (ureum en urinezuur)

Metabolische acidose (onevenwicht in ph balans

Prerenaal: verminderde bloedstroom in de nier

Renaal: schade aan nieren

Postrenaal: Obstructie in de nieren (tumoren, nierstenen)

Nefrotisch syndroom

Gevolg van nieraandoeningen

Verlies van albumine (eiwit) via de urine (proteinurie)

Tekort aan albumine in het bloed

Albumine voorkomt het weglekken van water uit de bloedvaten

Tekort aan albumine - verlies aan water uit de bloedvaten en vochtophoping in de weefsels - oedeemvorming

Verhoogde vetophoping in het bloed

Onderdelen

Nieren

Produceren urine, een vloeistof bestaande uit water, ionen en oplosbare verbindingen.

Ureters

Vervoeren urine af naar de blaas.

Urineblaas
(vesica urinae)

Urethra
(urinebuis)

Tijdens het urineren verlaat de urine hierdoor het lichaam.

Uitwendige anatomie van de nieren

Nieren zijn roodbruin gekleurd

Bevatten een instulping - nierpoort- plaats waar ureter uit de nier komt.

Nierkapsel bedekt de nier en omgeeft de renale sinus (nierholte)

Nieren zijn verdeeld in een buitenste nierschors (niercortex) en een binnenste niermerg (nier medulla)

Medulla bevat de kegelvormige nierpiramiden en nierpapillen.

Urine gevormd in de nier piramiden, wordt via de nierkelken afgevoerd.

Meerdere nierkelken vormen samen het nierbekken

Nierlichaampje

Nefron begint bij het nierlichaampje

Lichaampje van Malpighi

Glomerulus

Kapsel van Bowman

Afferente (aanvoer) en efferente (afvoer) arteriole

Bloed wordt via een afferente arteriole naar de glomerulus gevoerd en afgevoerd via de efferente arteriole

Water en in water opgeloste stoffen worden door de bloeddruk in het kapsel van Bowman geperst - Ultrafiltratie

Vorming van een eiwitvrije oplossing of voorurine

Functie van het nefron

In nierlichaampje vindt ultrafiltratie plaats

Filtratie van afvalstoffen en noodzakelijke stoffen zoals water, ionen, voedingsstoffen, glucose, vetzuren en aminozuren.

Noodzakelijke stoffen en water moeten terug opgenomen worden (terug resorptie)

Voorurine gevormd in de nierlichaampjes wordt via de nierbuis verder behandeld tot de vorming van urine

In de nierbuis worden bruikbare organische stoffen, water en ionen uit de voorurine terug geresorbeerd

Water wordt voor 90% terug opgenomen

Afvalstoffen, ionen, geneesmiddelen worden aan voorurine afgegeven

Primair doel van urineproductie

Uitscheiding van opgeloste stoffen

Afvalstoffen uit stofwisseling

Ureum (afbraak van eiwitten en aminozuren)

Creatinine (afvalstof van spieren)

Urinezuur (afbraak van RNA en recycling van RNA)

Overtollige ionen

Gifstoffen en geneesmiddelen

Bilirubine (afbraak van RBC)

Glomerulaire filtratie (ultrafiltratie)
Vorming van voorurine

Bloeddruk dwingt de vloeistof en opgeloste stoffen door de endotheel wand van de capillairen van de glomerulus in de ruimt van het kapsel van bowman.

Onder invloed van filtratiedruk

Glomerulaire filtratiesnelheid is afhankelijk van bloeddruk

Elke verandering van bloeddruk beinvloedt de filtratie

Bloeddrukdaling = vermidering filtratie in glomerululs

Glomerulaire filtratiesnelheid is de hoeveelheid voorurine die per minuut in beide nieren wordt gevormd

125 ml/minuut

Per dag vormt men 180 liter voorurine

Antidiuretisch hormoon (ADH)

Reguleert vochtverlies

Proximale en distale buizen, verzamelbuis en verzamelsysteem worden doordringbaar (permeabel) voor water door ADH

ADH bevordert opname van water

Water komt inde interstitiele vloeistof terecht en blijft in het lichaam

Urine wordt geconcentreerd (weinig water, veel opgeloste stoffen)

Hoe meer ADH, des te geconcentreerder de urine

Ledigen van de blaas

Peristaltische contracties van de ureters transporteren urine vanuit de nieren naar blaas

Urinelozing of mictie wordt door blaasreflex gecoordineerd

Gevulde blaas worden rekreceptoren geprikkeld

Zenuwen vanuit de bekken geleiden prikkels naar hersenen

Prikkels worden in hersenen naar hersenschors geleid

In hersenschors worden prikkels verwerkt als informatie over gevulde blaas

Hersenen sturen prikkels naar glad spierweefsel van blaas om samen te trekken

Drukverhoging in blaas

blaas kan alleen ledigen als interne en externe kringspier van urethra zijn ontspannen

Aandrang tot ledigen neemt toe als blaas voller wordt

Volume - 500 ml - kan de blaasreflex genoeg druk opwekken om interne kringspier te openen en de blaas ledigt zich

Chronische niersufficientie

75% van nefronen beschadigd

Onomkeerbaar proces

Diabetes, glomerulonephritis en hypertensie

Polyurie (grote hoeveelheden urine)

Acidose (verzuring)

Verstoorde elektrolytenhuishouding

Anemie (bloedarmoede)

Tekort aan EPO hormoon

Hypertensie

Erytropoetine - EPO

Hormoon dat afgegeven wordt door de nieren bij zuurstof tekort (hypoxie)

Bij zuurstoftekort wordt EPO afgegeven

EPO stimuleert aanmaak van rode bloedcellen of erytrocyten

Meer zuurstof transport en het zuurstoftekort wordt opgeheven