Evolutie

Ontwikkeling van het leven

Indeling in domeinen
Ontwikkeling levensvormen gedurende miljarden jaren heeft geleid tot enorme biodiversiteit
Biodiversiteit = verscheidenheid aan organismen

Systematici onderzoeken en beschrijven de verwantschap van organismen op basis van

gemeenschappelijke afstamming  doormiddel van uiterlijke kenmerken, moleculaire

eigenschappen, eiwitten en erfelijk materiaal

Vroeger 4 rijken bacteriën, schimmels, planten en dieren

Door vergelijking bouw ribosomen nu 3 rijken  bacteriën, archaea en eukaryoten

Indeling domein
- Morfologische en anatomische kenmerken  beperkt bruikbaar
- Bacteriën komen in weinig uiterlijke vormen voor

Indelingscriteria

- Biochemische reacties in de cel

- Bouw DNA

- Bouw celwand

Eukaryoten
Schimmels, planten en dieren
Cellen met complexere bouw

Planten hebben ook chloroplasten

Meestal meercellig

Cellen van dieren hebben geen celwand



Heterotroof  schimmels en dieren

Autotroof  organismen met chlorofyl (bladgroen), zoals planten

Chlorofyl bevindt zich in chloroplasten (bladgroenkorrels)



3 rijken (dieren, planten en schimmels) en een restgroep

Restgroep  voornamelijk eencellige eukaryoten

Eukaryoten onder verdeeld in ‘supergroepen’ waarin planten, dieren, schimmels en eencellige

eukaryoten een nieuwe plek hebben gekregen

Ontstaan van eukaryoten

Rond 1,5 miljard jaar geleden -> eerste eukaryoten: cellen met celkern, dubbele membranen en organellen. Endosymbiosetheorie -> eukaryoten kwamen van grote prokaryoten en namen andere kleinere bacteriën in. Door celmembraan rond het DNA te isoleren kregen we kernmembraam, celkern en de ER. Ingesloten aerobe, heterotrofe bacteriën werden mitochondriën en ingesloten cyanobacteriën werden chloroplasten.

Geschiedenis van het leven op aarde

De aarde bestaat ongeveer 4,6 miljard jaar. ~3,8 miljard jaar geleden in de precambrium zijn de eerste eencellige vormen van leven. ~670 miljoen jaar de eerste meercelligen. Er was toen ~7% zuurstof. ~543 miljoen jaar was er gepantserde dieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en de eerste vissen. Daarvan waren er fossielen van gevonden. ~400 miljoen jaar waren de eerste landplanten. Daarna snel kwamen de landdieren, meesten geleedpotigen. 350 miljoen jaar geleden kwamen de gewervelden, amfibieën -> later kwastvinnige vissen. Rond devoon kwamen de eerste planten met vaatbundels. Vaatbundels verbeterde transportatie van stoffen in de plant -> planten werden steeds groter.



In Carboon kwamen de grote boomachtige varens en paardenstaarten. Rond carboon kwamen de eerste reptielen en insecten gingen door een bloeiperiode. Rond 250 miljoen jaar kwamen de eerste zaadplanten.



Het Mesozoïcum was het tijdperk van de reptielen. Reptielen waren de eerste echte gewervelde landdieren -> ze legde eieren met schaal. In Jura periode waren ze meer gescheiden. Tijdens bloeitijd van sauriërs kwamen de eerste zoogdieren en vogels. In Cenozoïcum gingen de twee warmbloedigen ontwikkelen terwijl de sauriërs verdwenen door een lange klimaatverandering. Rond 5 miljoen jaar geleden waren de eerste fossielen met menselijke kenmerken.

Ontstaan van levende cellen

Een theorie suggereert dat de eerste organische stoffen in de oerzeeën waren. Door verdamping uit binnenzeeën vond indikking plaats, waaruit een organische oersoep ontstond. In de oersoep teamde kleine organische moleculen om een grote organische molecuul te maken. Bro ik weet niet maar ik kan de eerste alinea van ‘ontstaan van levende cellen’ niet samenvatten want alles is belangrijk en anders moet ik alles overschrijven en nah daar heb ik geen zin in.



Er zijn geen fossielen van de allereerste levensvormen, want ze hadden waarschijnlijk geen harde delen. De oudste fossiel is 3,5 miljard oud. Alle gevonden fossielen ouder dan 1,4 miljard zijn allemaal prokaryote organismen: eencellige organismen zonder celkern of andere zichtbare organellen. Prokaryoten hebben kringvormig DNA dat los in de cytoplasma zit.

De eerste prokaryote organismen waren anaeroob: ze konden leven zonder zuurstof. Ze waren ook heterotroof: ze kregen energie door de organische stoffen van de oersoep te verteren, het kan niet organische stoffen van anorganische stoffen maken. Voor hun bouw hebben ze ook anorganische stoffen nodig, die halen ze van hun omgeving.

Rond 2,8 miljard jaar waren er bacteriën die konden fotosynthese: cyanobacteriën(blauwalg). Hun waren de eerste autotrofe organismen: organismen die alleen anorganische stoffen nodig hebben en daar uit organische stoffen (bv zuurstof) maakt. De hoeveelheid van organische stoffen stijgt. Zuurstof was giftig voor anaerobe organismen. Rond 2 miljard jaar geleden werd de atmosfeer zuurstofrijker en gingen de anaerobe organismen dood. Rond die tijd kwamen de eerste aerobe heterotrofe bacteriën. Ze gebruikten zuurstof om energierijke organische stoffen af te breken.

Prokaryoten

BETEKENIS VOOR DE MENS

Bacterien worden soms in voor de productie van voedingsmiddelen gezet door de mens. Bijvoorbeeld bacterien die melksuiker oftewel lactose omzetten in melkzuur worden gebruikt om yoghurt, kaas en zuurkool te produceren. Andere soorten bacterien worden ingezet bij afvalwaterzuivering en bij de bestrijding van allerlei vormen van milieuverontreiniging. In de natuur worden de dode resten van organismen opgeruimd door heterotrofe bacterien (en schimmels). Bacterien en schimmels kunnen voedsel bederven en allerlei ziekten veroorzaken. Waterbloei is wanneer het water een blauwgroene kleur heeft, wegens grote aantallen van cyanobacterien (blauwalg), een hoge dichtheid daarvan kan dodelijk zijn voor bepaalde organismen. Bij genetische modificatie wordt het DNA van een organisme veranderd door de mens. Onschadelijke bacterien op de huid (huidflora) vormen een natuurlijke bescherming tegen schadelijke bacterien. Bij een verkeerde bacteriele balans kunnen gemakkelijker ontstekingen ontstaan.

VIRUSSEN

Virussen zijn nog kleiner dan bacterien. Ze zijn alleen zichtbaar met een elektronenmicroscoop. Virussen zijn geen organismen, organismen bestaan uit cellen en virussen niet. Virussen beschikken niet over een cytoplasma of kernplasma. Er vindt geen stofwisseling plaats in een geisoleerd virus. Een virus bestaat voor het grootste deel uit erfelijk materiaal (onder andere DNA). Bij alle virussen is dit molecuul omgeven door een eiwitmantel (capside). Virussen kunnen zich niet zelfstandig voortplanten, maar binnen specifieke gastheercellen.

BACTERIOFAGEN

Bacteriofagen zijn virussoorten die bacterien als gastheer gebruiken. Als de bacteriofaag terechtkomt op de bacterie, dringt het erfelijk materiaal bacteriofaag de bacterie binnen. Het erfelijk materiaal van de bacteriofaag ondergaat replicatie onder invloed van enzymen van bacterien of van bacteriofagen. Nieuwe capsiden worden door ribosomen gesynthetiseerd. En hierdoor ontstaan in de bacterie nieuwe bacteriofagen. En uiteindelijk kunnen de vrijkomende bacteriofagen nieuwe bacterien infecteren.

ARCHAE

Archea zij enorm klijne miroben zo klijn zelfs dat je ze aleen met een electronen microskoop kan zie
deze organisme hebben geen kern membraan ze bevatten wel ribozomen en dna

Kenmerken archaea
- Overleven onder extreme milieuomstandigheden
- Als apart domein beschouwt

- Nauwkeuriger verwant van eukaryoten dan van bacteriën

Bouw celwand bacteriën en archaea verschilt

Bepaalde vetten in celmembraan en wijze waarop eiwitten worden gemaakt in ribosomen komt

overeen met eukaryoten

BACTERIEN

Bacterien zijn ongeveer net zo groot als archea en kunnen tot wel 1 naanometer klijn zijn bacterien
hebben on plaats van liniaire chromosomen vaak een ring vormig chromosoom
Sommige bacterieen bevatten plastieden deze kunnen dna bevatten dit dna bied bijvoorbeeld

resistenty tegen antibiotica en andere gif stoffe

Bacterien planten zich ongeslachtelijk voor door middel van cel deling onder gunstige omstandig

heden kunnen ze such snel delen

Bacterien kunnen op veel verschillende manieren genen uitwisselen een van de ze manieren heet

transformatie hier in neemt een cel zijn dode soortgenoot op

Via transducte hunnen virusen en bacterien genen overbrenhen

Prokaryoten
Bacteriën en archaea
- Eencelligen

- Geen celkern of andere door membranen begrensde organellen gerekend tot prokaryoten.