Wat is biologie?
Organismen
Organismen
Zijn levende wezens zoals planten, dieren, schimmels en bacteriƫn.
Levensverschijnselen
Alle levende wezens vertonen dit. Levensverschijnselen zijn dingen zoals voortplanten, groeien, ontwikkelen en stofwisseling.
Stofwisseling
Hier worden alle chemische reacties in een organisme bedoeld. Enzymen spelen hierbij een belangrijke rol, ze versnellen de reacties. Het versnellen door middel van enzymen heet katalyseren.
Dood en levenloos
Als organismen geen levensverschijnselen meer vertonen, noem je het dood. Dingen in de natuur die nooit hebben geleefd, noem je levenloos.
Organisatieniveaus in de biologie
Biologische eenheden
Organismen zijn georganiseerd in biologische eenheden.
Volgorde biologische eenheden
1. Molecuul
2. Cel
3. Orgaan
4. Organisme
5. Populatie
6. Ecosysteem
7. Biosfeer
Emergente eigenschap
Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op het lagere organisatieniveau niet is, noem je dat een emergente eigenschap.
Interactie
Interactie betekent op elkaar reageren.
Levenscyclus van organismen
Individu
Elk individueel organisme
levensloop
Start direct na het ontstaan van het organisme
Ontwikkelen en groeien
Wanneer een organisme zich ontwikkelt, treden er veranderingen op in de bouw en het functioneren van het organisme of bepaalde delen ervan. Als een organisme groeit, dan veranderd er alleen iets in de bouw.
Soort en levenscyclus
Individuen behoren tot dezelfde soort als zij zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen. Alle individuen van een soort doorlopen tijdens hun levensloop dezelfde fasen. Hoewel de individuen van een soort sterven, blijft de soort voortbestaan. Dit noem je de levenscyclus. De levenscyclus eindigt alleen als de soort uitsterft.