Hechting
Duurzame gevoelsmatige (affectieve) relatie tussen het kind en een of meer specifieke personen met wie het kind regelmatig omgaat. Hechting vindt plaats na de geboorte.
Harry Harlow (1905-1981)
Amerikaans psycholoog
Controversiƫle experimenten waarin hij resusapen in kooien grootbracht met twee metalen apen.
Kooi 1 had een metalen aap omwikkeld met stof maar zonder melk
Kooi 2 had een metalen aap niet omwikkeld met stof maar deze had wel melk
Verwachting: voedsel belangrijkste factor voor gehechtheid
Realiteit: aapje koos voor de met stof omwikkelde dummy zonder melk
Aanraking is een belangrijkere factor voor gehechtheid
John Bowlby (1907-1990)
Psychiater
Hechtingstheorie
De geneigdheid van mensen om sterke banden aan te gaan met specifieke anderen
Unieke relatie tussen moeder en kind kwalitatief verschilde van anderen (incl vader)
Inzicht verkrijgen in de reactie van jonge kinderen op het verlies van hun primaire verzorger
Reactie op WOll
Mary Ainsworth (1930-1999)
Psycholoog, studeerde onder Bowlby
Strange-Situation test
4 diverse relaties met moeder
Veilige gehechtheid
Veiligheid en zelfstandigheid zijn hoog, hoge mate van vertrouwen
Sensitieve en responsieve opvoedstijl
Vermijdende gehechtheid
Geen vertrouwen in verzorger , boos en gefrustreerd maar wel kwetsbaar
Insensitieve en afwijzende opvoedstijl
Angstige-ambivalente gehechtheid
Insensistieve en inconsistent opvoedstijl
Hoge angst, wendt zich tot verzorger, weinig zelfvertrouwen
Gedesoriƫnteerde gehechtheid
Hoge angst; zowel benadering als vermijding verzorger
Meest verstoorde opvoedstijl
Diana Baumrind
Klinisch psycholoog
Opvoedstijlen
Anti-autoritaire
Geen grenzen, wel zorgzaam en betrokken. Kind ontwikkeld geen autonomie en zijn impulsiever
Laat kind zelf bepalen, geen restricties. Leidt tot ongezondere levenstijl
Autoritair
Strikt, niet zorgzaam, veel regels, kind is onzeker en nerveus
Veel restricties, straffen en belonen. Wordt vaak met ongunstig eetgedrag in verband gebracht
Verwaarlozend
Onverschilligheid en afwezig. Weinig zorgzaamheid en controle
Niet strikt, niet betrokken en kinderen eten ongezonder. Ook ontbijten ze minder vaak
Autoritatief
Warmte en emotionele steun staan centraal. Duidelijke grenzen, hoge mate van zorgzaamheid en controle. Kind is zelfstandiger en gelukkiger
Combineren gezonde voedselinname met warmte en betrokkenheid, gezonde eetgewoontes en kinderen zijn gezonder (lager BMI).