emancipatie arbeider

arbeidersbeweging?

georganiseerd streven naar verbetering van de
belangen van de arbeiders

verschillende dragers

impact is sterk

cultureel-ideologisch draagvlak verandert
nieuwe sociale doctrines

adel en grootgrondbezitters willen terug naar AR

willen voorrechten terug

nieuwe rijken (burgerij)

vrijheid

staatsinterventies minimum

vrije concurrentie

gelijkheid

voorutigang

nieuwe amen

socialisme

materialisme

atheïsme

klassenstrijd

collectivisme

Marxisme

kritiek op kaptalistische
maatschappij

tactiek: revolutie arbeiders

programma: dictatuur proletariaat
is overgangsfase naar klassenloze
samenleving

sociaal-katholieken

kritiek kapitalisme

terug naar AR bv corporaties

rerum novarum

Leo XIII neemt het op voorarbeidersbewegign

recht op vereniging

staatsinterventie ter voordele van arbeiders

anti-socialistisch

sociaal economisch

19e eeuw: klassenmaatschappij:
bezitters <-> bezitlozen

juridische gelijkheid in principe
maar in praktijk ongelijkheid

coalitieverbod

wet le chapelier

werkboekje

verplicht

wetgeving in dienst van werkgever

patroons geloofd, arbeiders bewijzen

rechtspraak in dienst van werkgever

arbeiders geen vertegenwoordiging
in werkrechtersraden

sociaal-economische ongelijkheid

loon ontoereikend

vrouwen- en kinderarbeid

jongeren niet geschoold

ongezonde werkomstandigheden

slechte woonomgeving

krotten op open terreinen

woonkazernes

beluiken

zedelijke verwildering

alcoholisme

prostitutie

kindermishandeling

criminaliteit

politieke ongelijkheid

cijnskiesrecht

belangrijke eis van arbeidersbewegingen: stemrecht

culturele ongelijkheid

ongeschoold

sociale wetgeving
en welvaarstaat

werkrechtersraden hervormd in 1859 => paritaire vertegenwoordiging

coalitieverbod opgeheven 1866

stakingsrecht sterk beperkt

werkboekje niet meer verplicht

voor 1886 beschermde arbeidswetegving geen kans

liberalen tegen: belemmert vrijheid

katholieken tegen: kinderarbeid: school verplicht
==> ontwikkeling officieel onderwijs

spaarkassen, lijfrentekas

mutualiteiten en coöperaties wettelijk statuut

na 1886: omkeer

1887 wet op trucksysteem:
geen lonen in natura

wet op vrouwen en kinderarbeid

nijverheids en arbeidsraden paritair samengesteld

sociale zekerheid gesubsidieerd door overheid

juridisch-politiek draagvlak verandert

vakbonden

materiële belangen arbeiders

klassenkarakter

staking als middel

eerst alleen geschoolde arbeiders, later
ook ongeschoolden

1900: ideologische koepels: ABVV, ACV, ACW

coöperatieven

wil het kapitalisme van binnenuit hervormen

productiecoöperatieven
(kleermakers, sigarenmakers)

winst ook naar arbeiders

scheiding kaptaal en arbeid overbrugd

verbruikscoöperatieven
(bakkers, apothekers)

kosten levensonderhoud arbeiders drukken

handelswinst uitschakelen

coöperatief krediet

landbouwbvolking

kredieten voor de boeren tegen zeer lage rente

vooruit in gent

bakkerij, winkel, koffiehuis, vergaderzaal

volksbibliotheken, theaterverenigingen

veel verzet van katholieken

zelf coöperatieven oprichten
Het Volk in gent bv

mutualiteiten

gemeenschappelijke pot van arbeider tegen ongeval, ziekte, dood

door burgerij aangemoedigd want onschuldige doelstellingen

wettelijke erkenning in 1851

aanvankelijk christelijk

1900: koepelorganisaties

1903: landsbond der christelijke mutualiteiten CM

politieke partijen

belgishe socialistische partij 1879

proberen arbeiders aan te trekken

1885 BWP belgische werkliedenpartij

christen-democraten

volledige emancipatie arbeiders

autonoom sundicalisme

arbeidersvertegenwoordiging in parlement