Het begeleiden van een individueel kind
5.3 Een plan voor een kind
Een plan van aanpak voor een individueel kind is nodig als je afwijkende en zorgelijke
ontwikkeling ziet, bijzonder gedrag van het kind of kind om een andere reden extra
aandacht nodig heeft.
In plaats van zorg spreken we ook over een aandachtspunt
Om te kunnen ontdekken of er sprake is van zorg:
• Kijk je naar het welbevinden van het kind
• Kijk je naar de ontwikkelingsfase van het kind
• Gebruik je je kennis en deskundigheid
• Luister je naar de mening van ouders
Een plan voor een kind
Om een kind met een zorgvraag te begeleiden kijk je naar de oorzaak van het gedrag.
Het gedrag kan tot uiting komen door de omstandigheden op de opvang (denk aan een dag met veel kinderen, of verschillende medewerkers)
Het gedrag kan tot uiting komen door de omstandigheden op de opvang (denk aan een dag met veel kinderen, of verschillende medewerkers)
Een kind begeleiden aan de hand van een plan van aanpak of begeleidingsplan komt tot stand door een aantal zaken stap voor stap te beschrijven.
Stap 1. Beginsituatie (persoonlijke kenmerken kind)
Stap 2. Zorg of aandachtspunt (info die haalt uit observaties, gesprekken)
Stap 5. Plan uitvoeren (bij de uitvoering hou je rekening met het pedagogisch beleid)
Stap 3. Doel (de ideale situatie die je het met kind zou willen bereiken)
Stap 6. Terugkijken en plan bijstellen (als je het plan (een tijdje) hebt geprobeerd kijk je hoe het met het kind gaat, en stel je het plan eventueel bij.
Stap 4. Aanpak en middelen (beschrijven welke vaardigheden, middelen en materialen je nodig hebt)
Bij het beschrijven van het plan is het van belang om de 5 w-vragen te stellen en te beantwoorden:
Wat: Wat ga je precies doen met het kind? Activiteit?
Waar: Waar gaat de begeleiding plaatsvinden?
Wie: Wie voert de begeleiding uit?
Waarmee: Waarmee voer je de begeleiding uit? Speelgoed of andere materialen?
Wanneer: Wanneer geef je de begeleiding? Dat gehele of bepaalde tijdstippen?
5.4 Een begeleidingsplan uitvoeren
In de begeleiding van een kind stimuleer je vooral vaardigheden die een kind in deze tijd en in de toekomst nodig heeft. Deze worden de 21ste eeuwse vaardigheden genoemd.
De 21st eeuw vaardigheden zijn:
Probleemoplossend denken
ICT- geletterdheid
Communiceren
Samenwerken
Creativiteit
Kritische denken
Sociaal- culturele vaardigheden
Bij het uitvoeren van een begeleidingsplan moet je rekening houden met een aantal dingen:
Veiligheid en vertrouwen
Respect voor eigenheid
Grenzen stellen
Rijke en uitdaging omgeving
Bij het begeleiden van een kind zet je steeds de zes pedagogische interactie vaardigheden in:
Sensitieve responsiviteit
Respect voor autonomie
Structuren en leidinggeven
Praten en uitleggen
Ontwikkelingsstimulering
Begeleiden van interacties tussen kinderen
5.5
Model voor het begeleiden van het kind is de PDCA-cyclus
P= Plan
D= Do
C= Check
A= Act
Bij het evalueren kijk je naar het product en/of het proces
Product evaluatie= kijken naar het resultaat en of je het doel hebt bereikt
Procesevaluatie= kijken naar de manier waarop is gewerkt
Evalueren kan op verschillende manieren:
Observeren: kijken naar het kind
Blik op jezelf: wat hebben jij en je collega’s gedaan om het doel te bereiken
Gesprekken: terugkijken met betrokkenen naar de begeleiding
Na het evalueren kom je tot conclusies. Als jij je doel hebt bereikt kom je tot een nieuw doel, maar als je het doel niet hebt bereikt ga je het plan bijstellen
5.1 Planmatig
Planmatig werken
Dat je dingen bewust doet en volgens een vaste volgorde
De keuze om planmatig te werken is gemaakt omdat het kind door verschillende professionals begeleid gaat worden in de kinderopvang
Je kijkt bewust naar de behoeften van iedereen individueel kind
Het planmatig werken begint bij het ontdekken wat een kind nodig heeft, en wat hij graag wil of doet. Ook wel behoeften en wensen.
Behoeften
Zijn de zaken die een kind nodig heeft om zich prettig te voelen
Wensen
Zijn de dingen die kind leuk vind om te doen.
Er zijn 3 soorten behoeften:
Basisbehoeften
ontwikkelingsgerichte behoeften
Situationele behoeften
Basisbehoeften: behoeften die ieder mens heeft
5.2
Tijdens je werk als pedagogisch medewerker ben je de gehele dag aan het oplettend rondkijken/bewust waarnemen
Bij oplettend rondkijken/bewust waarnemen stel jij jezelf steeds vragen
hoe gaat het me de kinderen? Is de activiteit veilig? Sluit het aanbod goed aan?
Door deze manier van waarneming sluit je aan bij wat de kinderen nodig hebben of leuk vinden.
Gericht observeren
Wanneer oplettend rondkijken of bewust waarnemen niet genoeg is, ga je gericht observeren.
Bij gericht observeren wil je meer weten over
een kind
de groep
Situatie
Als je gericht gaat observeren dan kan dat op verschillende manieren:
Een observatielijst
Een open vraag
Kind volgsysteem
Een observatielijst gebruik je vaak om over een langere periode te kijken hoe het met een kind gaat, ook wel een kind volgsysteem.
Je schrijft een observatie in je eigen woorden of doormiddel van scoren (kruisje zetten)
Om de resultaten van een kind volgsysteem goed uit te kunnen leggen is het van belang dat je ook de achtergrondgegevens van een kind kent.
Bij het gericht observeren met een open vraag werk je met een vast stappenplan
1. Wie je gaat observeren en waarom
2. Achtergrondgegevens
3. Vraagstelling
4. Kies observatiemethode en hulpmiddelen
5. Uitvoeren van de observatie
6. Orden de gegevens door middel van een samenvatting
7. Geef antwoord op de vraagstelling
8. Maak het rapport compleet en bespreek het met betrokken
De observatielijst heeft vaak meerdere onderdelen zoals:
de motorische ontwikkeling
de spelontwikkeling
de taalontwikkeling
de cognitieve ontwikkeling
Het gedrag van het kind
De zelfredzaamheid van het kind