Categorías: Todo

por Alex Visser hace 5 años

1175

Urinewegstelsel

Het urinewegstelsel speelt een cruciale rol bij de regulatie en eliminatie van afvalstoffen uit het lichaam. Acute nierinsufficientie wordt gekenmerkt door een plotselinge en ernstige vermindering in de glomerulaire filtratie, resulterend in een ophoping van afvalstoffen zoals ureum en urinezuur.

Urinewegstelsel

Urinewegstelsel

Erytropoetine - EPO

Meer zuurstof transport en het zuurstoftekort wordt opgeheven
EPO stimuleert aanmaak van rode bloedcellen of erytrocyten
Bij zuurstoftekort wordt EPO afgegeven
Hormoon dat afgegeven wordt door de nieren bij zuurstof tekort (hypoxie)

Chronische niersufficientie

Hypertensie
Anemie (bloedarmoede)
Tekort aan EPO hormoon
Verstoorde elektrolytenhuishouding
Acidose (verzuring)
Polyurie (grote hoeveelheden urine)
Diabetes, glomerulonephritis en hypertensie
Onomkeerbaar proces
75% van nefronen beschadigd

Ledigen van de blaas

Volume - 500 ml - kan de blaasreflex genoeg druk opwekken om interne kringspier te openen en de blaas ledigt zich
Aandrang tot ledigen neemt toe als blaas voller wordt
blaas kan alleen ledigen als interne en externe kringspier van urethra zijn ontspannen
Drukverhoging in blaas
Hersenen sturen prikkels naar glad spierweefsel van blaas om samen te trekken
In hersenschors worden prikkels verwerkt als informatie over gevulde blaas
Prikkels worden in hersenen naar hersenschors geleid
Zenuwen vanuit de bekken geleiden prikkels naar hersenen
Gevulde blaas worden rekreceptoren geprikkeld
Urinelozing of mictie wordt door blaasreflex gecoordineerd
Peristaltische contracties van de ureters transporteren urine vanuit de nieren naar blaas

Antidiuretisch hormoon (ADH)

Reguleert vochtverlies
Hoe meer ADH, des te geconcentreerder de urine
Urine wordt geconcentreerd (weinig water, veel opgeloste stoffen)
Water komt inde interstitiele vloeistof terecht en blijft in het lichaam
ADH bevordert opname van water
Proximale en distale buizen, verzamelbuis en verzamelsysteem worden doordringbaar (permeabel) voor water door ADH

Glomerulaire filtratie (ultrafiltratie) Vorming van voorurine

Glomerulaire filtratiesnelheid is de hoeveelheid voorurine die per minuut in beide nieren wordt gevormd
Per dag vormt men 180 liter voorurine
125 ml/minuut
Elke verandering van bloeddruk beinvloedt de filtratie
Bloeddrukdaling = vermidering filtratie in glomerululs
Glomerulaire filtratiesnelheid is afhankelijk van bloeddruk
Onder invloed van filtratiedruk
Bloeddruk dwingt de vloeistof en opgeloste stoffen door de endotheel wand van de capillairen van de glomerulus in de ruimt van het kapsel van bowman.

Primair doel van urineproductie

Uitscheiding van opgeloste stoffen
Bilirubine (afbraak van RBC)
Gifstoffen en geneesmiddelen
Overtollige ionen
Afvalstoffen uit stofwisseling

Urinezuur (afbraak van RNA en recycling van RNA)

Creatinine (afvalstof van spieren)

Ureum (afbraak van eiwitten en aminozuren)

Functie van het nefron

Afvalstoffen, ionen, geneesmiddelen worden aan voorurine afgegeven
Water wordt voor 90% terug opgenomen
In de nierbuis worden bruikbare organische stoffen, water en ionen uit de voorurine terug geresorbeerd
Voorurine gevormd in de nierlichaampjes wordt via de nierbuis verder behandeld tot de vorming van urine
Noodzakelijke stoffen en water moeten terug opgenomen worden (terug resorptie)
Filtratie van afvalstoffen en noodzakelijke stoffen zoals water, ionen, voedingsstoffen, glucose, vetzuren en aminozuren.
In nierlichaampje vindt ultrafiltratie plaats
Vorming van een eiwitvrije oplossing of voorurine
Water en in water opgeloste stoffen worden door de bloeddruk in het kapsel van Bowman geperst - Ultrafiltratie
Bloed wordt via een afferente arteriole naar de glomerulus gevoerd en afgevoerd via de efferente arteriole
Lichaampje van Malpighi
Afferente (aanvoer) en efferente (afvoer) arteriole
Kapsel van Bowman
Glomerulus
Nefron begint bij het nierlichaampje

Uitwendige anatomie van de nieren

Meerdere nierkelken vormen samen het nierbekken
Urine gevormd in de nier piramiden, wordt via de nierkelken afgevoerd.
Medulla bevat de kegelvormige nierpiramiden en nierpapillen.
Nieren zijn verdeeld in een buitenste nierschors (niercortex) en een binnenste niermerg (nier medulla)
Nierkapsel bedekt de nier en omgeeft de renale sinus (nierholte)
Bevatten een instulping - nierpoort- plaats waar ureter uit de nier komt.
Nieren zijn roodbruin gekleurd

Onderdelen

Urethra (urinebuis)
Tijdens het urineren verlaat de urine hierdoor het lichaam.
Urineblaas (vesica urinae)
Vervoeren urine af naar de blaas.
Nieren
Produceren urine, een vloeistof bestaande uit water, ionen en oplosbare verbindingen.

Nefrotisch syndroom

Gevolg van nieraandoeningen
Verhoogde vetophoping in het bloed
Tekort aan albumine - verlies aan water uit de bloedvaten en vochtophoping in de weefsels - oedeemvorming
Albumine voorkomt het weglekken van water uit de bloedvaten
Tekort aan albumine in het bloed
Verlies van albumine (eiwit) via de urine (proteinurie)

Acute nierinsufficientie

Plotselinge en ernstige vermindering in de glomerulaire filtratie
Postrenaal: Obstructie in de nieren (tumoren, nierstenen)
Renaal: schade aan nieren
Prerenaal: verminderde bloedstroom in de nier
Metabolische acidose (onevenwicht in ph balans
Opeenstapeling van afvalstoffen in het lichaam (ureum en urinezuur)
Anurie (50 ml urine productie per 24h)
Oligurie (500 ml urine productie per 24h)

Transport en opslag van urine

Urethra
Willekeurige beheersing
Externe kringspier urethra
Langer bij man dan bij vrouw
Urineblaas
Inwendige kenmerken

Externe kringspier (bewust)

Interne kringspier (onbewust)

Hals

trigonum

Binnenbekleding overgansepitheel
Tot ongeveer 1 liter
Bekkenholte (ventraal)
Rekbare gespierde zak voor urineopslag
Ureters
Peristaltische bewegingen duwen urine van nieren naar blaas
Gladde spieren in wanden vertonen peristaltiek
Bekleedt met overgansepitheel
Lopen van nierbekken naar urineblaas
Ureters (urineleiders), urineblaas en urethra (urinebuis) zijn gespecialiseerd in transport, opslag en uitscheiding van urine.

Renine en bloeddruk

Afgifte van renine (nierhormoon)
Bij bloeddrukdaling - afgifte van renine door de nier - bloeddruk stijgt
Herstel homeostase
GFS wordt weer normaal
Renine vergroot het bloedvolume en verhoogt de bloeddruk
Afname in filtratiedruk (bloeddruk) start afgifte van renine

Processen bij vorming van urine

Regulering water en ionen (verzamelbuis)
Afscheiding en terugresorptie (distale tubulus)
Terugresorptie (proximale tubulus en henle lis)
Filtratie (nierlichaampje)

Verzamelbuizen

Passen uiteindelijke osmotische druk van de urine aan
Door ionentransport (natrium en kalium ionen)
Door terugresorptie van water
Komen samen in verzamelkanaaltjes
Krijgen urine uit de nefronen

Nierbuis

Urine in de verzamelbuis wordt via de nierkelken en nierbekken afgevoerd naar de ureters en de blaas.
Urine wordt verzameld in de verzamelbuis (geen onderdeel van nefron)
De samenstelling van de voorurine verandert en de uiteindelijke urine wordt gevormd
Vanuit nierlichaampje stroomt het filtraat (voorurine) naar de nierbuis
Tenslotte naar de distale tubulus contortus
Dan naar de lis van Henle
Eerst naar de proximale tubulus contortus

Nefronen

Komt uit in een verzamelsysteem (medulla)
Twee delen in het nefron
Nierbuizen (proximaal en distaal)

Henle lis (U-buis)

Proximale en distale buis/tubulus

Nierlichaampje
Gezamenlijke lengte van 154 km
Ongeveer 1 miljoen nefronen per nier
Urine wordt door de nefronen geproduceerd
Cortex (schors) en gedeeltelijk in de medulla (merg)
Basiseenheid van de nier

Anatomie van de nieren

Nieren zijn omringd door een vezelig nierkapsel en zijn verpakt in vetweefsel.
Nieren worden op hun plaats gehouden door het buikvlies, aangrenzende organen en ondersteunend bindweefsel.
Linker nier ligt hoger dan de rechter nier
Nieren liggen retroperitoneaal - liggen achter het buikvlies.

Functies

Behoud van nutriënten
Glucose, aminozuren e.a. noodzakelijke organische stoffen
Stabilisering pH bloed
Constant houden van waterstofionen en bicarbonaat ionen
Regulering bloedvolume en bloeddruk
Afgifte van cardiovasculaire hormonen

Eryropoteine en renine

Aanpassen van vochtverlies
Regulering ionenconcentratie in plasma
Verwijdering van organische afvalstoffen