Anatomie en fysiologie

Studie

Anatomen

Bestuderen de interne en externe
structuur en de fysieke relaties
tussen de lichaamsdelen

Fysiologen

Bestuderen hoe organismen
vitale functies uitvoeren

Fysiologie van de mens:
bestuderen van de functies
van het menselijk lichaam

Celfysiologie

Speciale fysiologie

Systematische fysiologie

Pathologische fysiologie

Homeostase: behoud
stabiel inwendig milieu

Temperatuur

Ionische concentraties

Bloedsuikerspiegel

Handhaving van orgaan functies

Fysiologische systemen werken samen om een stabiel
inwendig milieu in stand te houden. Zij controleren
het inwendig milieu en stellen het bij.

Organisatieniveaus

Het leven bestaat uit opeenvolgende niveaus
van toenemende complexiteit
Moleculair
Cellulair
Weefsel
Orgaan
Orgaanstelsel
Organisme

Chemisch of moleculair

Celluleir - cellen

Kleinste biologische eenheid

Opbouw

Plasmamembraan/celmembraan

2 lagen fosfolipiden

Transport stoffen door plasmamembraan

Handhaven van intracellulair niveau

Cytosol en cytoplasma

Celorganellen

Mitochondriën

Celademhaling, energiecentrales

Maken celbrandstof

Spelen rol bij earobe-ademhaling

earobe = in aanwezigheid van zuurstof
wordt glucose omgezet of verbrand tot
celbrandstof

Veel mitochondriën in lichaam waar
veel energie nodig is:

Lever

Skeletspieren

Sperma

Hartspierweefsel

Dwarsgestreepte spieren

Ribosomen

Korrels in cytosol;
worden eiwitten gemaakt:

Enzymen: versnellen biologische en chemische
reacties in de cel

Hormonen: Insuline, geslachtshormonen, glucagon, schildklierhormoon

Signaal eiwitten - neurotransmitters in de zenuwcellen

Functionele eiwitten

Transport eiwitten: hemoglobine, transport van zuurstof

Endoplasmatisch reticulum

Organellen in het cytoplasma

Aanmaak van eiwitten en hormonen,
bestemd voor extra cellulair milieu

Productie van vetten: lipiden

Afbraak van medicatie in de lever

Lysosomen

Blaasje in de cel met verteringsenzymen

Verteringsenzymen in een gezonde cel breken
grote moleculen af = katabolisme - komt energie vrij

Verteringsenzymen kunnen lichaamsvreemde stoffen afbreken.
Cellen die geïnfecteerd zijn met bacteriën, virussen, parasieten, lichaamsvreemde stoffen = fagocytose.

Cytoskelet

Netwerk van microscopische kleine vezels.
bedekken de oppervlakte van een cel.

Cellen dunne darm zijn bedekt met microvilli.
zij vergroten het contactoppervlak, zorgt voor
betere opname van voedingsstoffen

Cellen van de luchtwegen zijn bedekt met cilia.
Trilhaartjes die slijm afvoeren.

Celkern

Elk lichaamsdeel bevat een celkern,
behalve de erytrocyt of rode bloedcel.

In de celkern zitten de chromosomen.
Hier bevindt zich DNA: 23 paar of 46 chromosomen
in de somatische cellen en 23 chromosomen in de
geslachtscellen.

Celkern is omgeven door een kernmembraan met poriën

De kern bevat DNA, de genetische instructie in de chromosomen. De instructies geven aan hoe de eiwitten moeten worden gevormd die de structuur en functie van de cel bepalen.

Celkern

Alles buiten de cel = extracellulair

Alles in de cel = intracellulair

Een stamcel ontwikkelt zich tot allerlei celtypen

Zaadcel

Dekcel

Trilhaarcel

Kliercel

Zintuigcel

Zenuwcel

Bindweefselcel

Pigmentcel

Kraakbeencel

Weefselcel

Beencel

Gladde spiercel

Bloedcel

Weefsel

Orgaan

Orgaanstelsel

Het lichaam kan in 11 orgaanstelsels
worden verdeeld, maar deze werken
allemaal samen en de grenzen ertussen
zijn niet absoluut.

Huid

Skelet

Spieren

Zenuwen

Hormonen

Hart- en bloedvaten

Lymfe

Ademhaling

Vertering

Urine

Voortplanting

Organisme

Anatomische taal

Anatomische positie: armen langs het lichaam
handpalmen naar voren en voeten naast elkaar.

Supine = rugligging

Prone = buikligging

Anatomische richtingen

Ventraal = voor

Dorsaal = achter

Superior = boven het hart

Inferior = onder het hart

Lateraal = zijkant

Proximaal = wijst naar het lichaam toe

Distaal = wijst van het lichaam af

Anatomische gedeeltes

4 kwadranten, navel middelpunt

9 gebieden van buik en bekken

Rechter en linker regio hypochondria

Rechter en linker lumbaal gebied

Rechter en linker liesgebied

Epigastrisch gebied

Navel gebied

Hypogastrisch gebied

Radiologische procedures

Rontgen

CT scan

MRI scan

Echografie

Osmose

Waterverplaatsing

Hypotone oplossing:
Veel water weinig opgeloste deeltjes

Cel zuigt via osmose water op, zwelt en kan barsten

Hypertone oplossing:
Weinig water veel opgeloste deeltjes

Cel verliest water via osmose en krimpt

Isotone oplossing:
evenwicht - concentratie intercellulaire oplossing

Cel behoudt normale grootte en vorm

Fysiologische zoutoplossing
fysiologisch zout
Oplossen van 0,9 gr zout per 100 ml water.
Osmotische waarde komt overeen met die
van ander lichaamsweefsels.

Wanneer?

Na ernstig bloedverlies

Bij uitdroging

Wordt via infuus toegediend

Isotone oplossing