Kategóriák: Minden

a Elise Devos 2 éve

317

sociale cognitie

Het proces van sociale cognitie speelt een cruciale rol in hoe mensen elkaar beoordelen en begrijpen. Bij de eerste indruk worden zowel verbale, non-verbale als subverbale signalen snel geïnterpreteerd, vaak door gebruik te maken van cognitieve schema'

sociale cognitie

sociale cognitie

3. causale attributies

3.2 attributiefouten
3.2.3 actor-observatoreffect

actor-observatoreffect

neiging om het gedrag van anderen vooral te verklaren door persoonsgebonden kenmerken en het eigen gedrag door de situatie

3.2.2 self-serving bias

niet alleen zichzelf, maar ook gedrag van groep waarin ze zichf identiciferen

self-serving bias of zelfbediende tendens

neiging om succes toe te schrijven aan interne factoren en mislukkingen aan externe factoren

3.2.1 fundamentele attributiefout

problemen zorgen met omgang anderen

2. grondiger bestuderen

1. beoordeling maken

fundamentele attributiefout

neiging tot voorkeur voor interne attributie bij het beoordelen van het gedrag van een persoon

3.1 interne en externe attributies

What particularity in pronunciation have you spotted?

Think of the sounds /o/ and /ae/, pronunciation of letter 'T', unaccented syllables, etc.

Example: sound /o/ is pronounced with rounded lips only in BrE.

externe of situationele attributie
interne attrbutie

oorzaaak ligt bij persoon zelf

causale attributie

zoeken naar oorzaak van gedrag

2. eerste indruk

2.3 centrale kenmerken
negativiteitseffect

neiging om de klemtoon te leggen op negatieve informatie bij de beoordeling van een persoon

horn-effect

neiging om een persooon negatief te beoordelen op basis van een negatieve eigenschap

halo-effect

neiging om een persoon positief te beoordelen op basis van een positieve eigenschap

kenmerken die heel snel ingeschat worden

schoonheid

competentie

warmte

Preposition differences

Type in the particularities regarding the use of prepositions in Standard British English (BrE).

Example: British sportsmen play in a team.

centrale kenmerken

kenmerk dat een grotere rol speelt bij de beeldvorming over een persoon dan andere kenmerken

Preposition differences

Type in the particularities regarding the use of prepositions in American English (AmE).

Example: American athletes play on a team.

2.2 primacy effect
primacy effect of voorrangseffect

mechanisme waardoor de eerst kenmerken die je opmerkt bij een persoon een grote invloed hebben op het algemeen beeld

Verb differences

What are the particularities regarding the use of verbs in American English (AmE)? Type them in. Take into account the use of tenses, verb morphology, auxiliaries, transitivity, etc.

Example: AmE occasionally uses simple past instead of past perfect to talk about an event in the recent past: I just arrived from work.

nieuwe informatie -> op basis van geweten is

beeld gevormd -> verslapt aandacht voor andere informatie

2.1 impliciete persoonlijkheidstheorie
impliciente persoonlijkstheorie

geheel van gelegde verbanden tussen uiterlijke en innerlijke eigenschappen van mensen

cognitieve schema's

mentale voorstelling met informatie die samenhoort

Noun differences

Type in the particularities regarding the use of nouns in American English (AmE).

For instance, collective nouns almost always take singular verb forms: The team was awarded first prize in the competition.

eerste indruk

gedrag

verbale, non-verbale en subverbale taal

fysieke kenmerken

Noun differences

Type in the particularities regarding the use of nouns in Standard British English (BrE).

Here, collective nouns can take plural verb forms if the emphasis is on the individual members: The team were unable to agree on the defense strategy.

beoordelen snel

5. hardnekkige meningen

5.3 self-fulfilling prophecy
Particularity
self-fulfilling prophecy of zelfvervullende voorspelling

Use of letter 'U' in words ending in 'OR'

In American English, words ending in 'OR' do not include the letter 'U'.

Type in as many words as you can. Example: 'color' (AmE) and 'colour' (BrE).

4. verwachtingen worden bevestigd

3. persoon past gedrag aan

2. gedrag tegenover persoon

1. bepaalde verwachtingen over persoon

voorspelling die zichzelf waarmaakt omdat het eigen gedrag aan de voorspelling wordt aangepast

5.2 confirmation bias
confirmation bias

Use of double consonants

Type in the words that are written with double consonants only in one version of the language.

Example: 'traveler' (AmE) and 'traveller' (BrE).

neiging om vooral aandacht te hebben voor informatie die een mening bevestigt

5.1 subcategorisering
subcategorisering

Words with different endings

Type in the words which have one ending in American English and another one in Standard British English.

Example: AmE has changed words ending in 're' in 'er': 'theater' and 'theatre'.

mensen die niet in stereotype passen in te delen in een nieuwe subcategorie denken dat ze een uitzondering zijn

4. sociale categorisering

4.3 vooroordelen
4.3.2 onstaan

persoonlijkheid

mensen met openheid voor ervaringen -> minder bevooroordeeld

sociale dominantie

openstaan voor ongelijkheid, bepaalde groepen beter of belangerijker vinden dan andere

autoritarisme

beoag hechten aan traditionele waarden, gehoorzaamhied aan leiders en een negatieve kijk op wie buiten de normen valt

bedreiging van het zelfbeeld

vooroordelen hebben voor mensen met laag zelfbeeld een manier om zichzelf hoger te schatten

sociale leerporcessen

doll test

leren stereotypen en vooroordelen via omgevingsinvloeden

groepsprocessen

bepaalde (sub)culuren zijn stereotypes en vooroordelen sterker aanwezig dan in andere

ingroups en outgroups leidt tot ingroupfavoritisme en bevoordelen eigen groep

4.3.1 van stereotypen naar vooroordelen

warmte en competentie laag -> minachtig en afkeer

competentie hoog -> hoge status, andere groepen -> lage status

warmte en cometentie -> belangerijke centrale kenmerken bij inschatten persoon

een stereotype waar gedachte is is er vooroordeel een gevoel

vooroordeel

is de negatieve houding of het negatieve gevoel tegenover iemand, omdat die tot een bepaalde grope behoort vaak komt dit uit een stereotype

4.2 stereotypen
4.2.2 het tweestappenmodel

impliciete associatietest

resultaat -> mensen positieve woorden sneller associëren met hun ingroup en negatieve woorden met de outgroup

de reactiesnelheid op bepaalde prikkels

tweestappenmodel

2 bewuster over nagedacht

1 sterotype wordt opgeroepen met persoon uit andere grope

sereotiep denken -> automatische reactie

4.2.1 positieve en negatieve stereotypen

The same word with different meanings

Type in examples of words that have different meanings in American and Standard British English.

Example: 'bill' can both refer to paper money (AmE) and an invoice (BrE).

stereotypen

een simplitische opvatting waarbij een categorie personen met bepaalde eigenschappen geassocieerd worden

4.1 ingroup en outgroup
outgroephomogeniteit

neiging om te denken dat leden van een outgroup goed op elkaar lijken

ingroupfavoritisme

neiging om te denken dat leden van een ingroup beter zijn dan leden van een outgroup

outgroup

een groep van mensen waarmee we ons niet identificeren

ingroup

een groep van mensen waarmee we ons identificeren

sociale categorisering

Different words with the same meaning

There are many objects that are described by different words in American and British English.

Example: 'Cookie' (AmE) and 'biscuit' (BrE) both refer to the same sweet baked food.

Type in some of these words.

groepsindeling op basis van bepaalde kenmerken