Bloed
Bloedtransfusie
Bloed wordt toegediend met een minimale hoeveelheid aan plasma
Oppervlakte antigenen van de donor zijn bepalend of deze geschikt is als donor
Vorming van rode bloedcellen
Erytropoese
Erytropoetine wordt in de nieren gemaakt
Bloedarmoede, longaandoeningen (COPD), tekort aan zuurstof en als de bloedtoevoer naar de nieren afneemt stimuleert de productie van EPO
Wordt afgegeven aan het plasma bij zuurstoftekort (hypoxie)
Hormoon erytropoetine (epo) stimuleert vorming van RBC
Rode beenmerg
Eigenschappen rode bloedcellen
Levensduur 120 dagen
Meeste organellen ontbreken
Geen celkern
Daardoor meer ruimte voor hemoglobine
Hebben groot oppervlak in verhouding tot volume
Transport van zuurstof en koolstofdioxide in de bloedsomloop
Bloedgroepen
Bloedplasma bevat antistoffen die reageren met agglutinogenen
Kruisreactie - antigenen en de aanwezige antistoffen reageren met elkaar - agglutinatie - samenklontering
Verschillende bloedgroepen gemengd - kruisreactie
Bloedgroep O heeft antistoffen tegen alle bloedgroepen
Bloedgroep AB heeft geen antistoffen
Bloedgroep A heeft antistoffen tegen antigeen B en anti B reageert met bloedgroep B
4 bloedgroepen
AB - A en B agglutinogenen
O - geen A en B aggglutinogenen
B - alleen agglutinogeen B
A - alleen agglutiongeen A
Rode bloedcellen bevatten oppervlakte antigenen
Type agglutinogeen op RBC - bloedgroep
Erfelijk bepaald
Worden herkend als lichaamseigen agglutinogenen
Antigenen zijn oppervlakte eiwitten
(op de celmembraan)
Hemoglobine
Globulair eiwit dat uit vier subeenheden bestaat
Elke subeenheid bevat:
Een bindingsplaats voor een zuurstofmolecuul
Een atoom ijzer
Een molecuul heem
Een eiwitketen globine
95% van de eiwitten in de rode bloedcellen
Soorten
Eiwitten - albumine
Plasma
Bloedplaatjes of trombocyten
Witte bloedcellen - leukocyten
Rode bloedcellen of erytrocyten