Geschiedenis vroege Christendom
§1 Romeinse tijdlijn
50 vC - 50 nC
Octavianus 31 vC => bouwt groot Romeins Rijk in vrede
Latijn (west) + Grieks (oost)
rechtssysteem
architectuur
De Romeinse maatschappij
patriarchaal
uitbouw staatsapparaat
50 nC - 310 nC
Tiberius => Caligula => Claudius => Nero => Verspasianus => Domitianus
Trajanus => Hadrianus => Antonius => Marcus Aurelius
260 nC Valerianus => Diocletianus => Tetrarchie
310 nC - 476 nC
305 nC Constantijn
Verovert Rome in 312 => edict van Milaan (313) godsdienstvrijheid
Verlegt zwaartepunt van Rome naar Constantinopel
Het einde van het Romeinse Rijk
geleidelijk assimilatie van barbaren in de Romeinse maatschappij
Druk uit oosten doen de barbaren/hunnen hun weg naar Rome te banan in 410 nC
Romulus gedood 476 nC: Exit Rome
§2 Ontstaan Christendom
Romeinse context
Economische expansie
Dure bouwwerken tvv Romeinen
Herstelling tempel Jeruzalem
Onderdrukking bevolking
Herodes: Hellenistische cultuur
Procuratoren, e.g. Pilatus
Kan religieuze Jood met Romeinen samenwerken ?
Godsdienstvrijheid en vrijstelling keizercultus
Einde privileges bij opstand in 66-70
Joodse groeperingen
Zeloten
Kiezen voor geweld
Israël behoort alleen toe aan de Joden
zuiverheid van ras
Sadduceeën
Notabelen - Status Quo
Geen hiernamaals want niet in Mozes' wet
via "collaboratie" instand houden van tempelcultus
Essenen - Qumran - Farizeeën
terugtrekking uit politieke sfeer
eigen rituelen en godsdienst, buiten bestaande tempelcultus
verwachting van messias en komend rijk Gods
Millenarische profeten - Johannes de Doper - Jezus
gericht op nieuwe tijd
ascetische profeten
Getuigen van Jezus
Paulus van Tarsus
van farizese oorsprong
conflict met apostelen: Joodse roots <=> openheid naar heidenen
predicatie gebaseerd op dood en verrijzenis, oude tijd <=> nieuwe tijd
Afwijzing van de Joodse wet
Anderen
Petrus
Jacobus
Johannes
§5 Christelijke expansie
Christelijke gemeenschappen ontstaan binnen de Joodse gemeenschap
Uitbreiding naar Hellenistische, Joodse milieu's met snelle groei naar proselieten
Afscheuring proselieten door Joodse achterdocht => ontstaan Joods Christendom
Missie naar andere dele van het Romeinse rijk. e.g. Paulus
Parallele ontwikkeling van Joodse en Helleens Christendom
Voorwaarden
Grieks als lingua franca
Goede reisomstandigheden
Bewondering voor authentieke houding van Christenen
eenheid in verscheidenheid met canon, episcopaatsgedachte en geloofsconsensus als basis
Gemeenschappen in Rome
succes leidt tot vervolging
grote missionaire aktiviteit
Constantijn
Clovis & Ethelbert
§3 Joodse dimensie
De maatschappij
Diaspora
zin voor universaliteit en eenheid
gemodelleerd naar Gr/Ro corporaties
autonomie eredienst behouden
verdraagzaamheid tov Joden <=> verdrukking Christenen
Rabbijnse beweging in Galilei
wettische traditie
continuïteit in interpretatie (talmud)
relaties met heidenen
religieuze trekkingskracht => proselieten
Grieks/Aramees als bindmiddel
toch spanningen met heidenen - Romeinse heersers - Christenen
Godsdienst
geen éénvormige overblijfselen
Rabbijnse exegese = wettelijk & Palestijns
Talmud - Midrash
Tora - Misnah
Griekse exegese = filosofisch & Diasporisch
Philo & Flavius
relaties met Christendom
band via Septuaginta als gemeenschappelijk Heilig Boek in de synagoge
Joodse invloed op vroeg-Christelijke kunst en architectuur
controverses (adversoas Judaios literatuur)
Jezus is de Messias versus misdadiger
De Joodse wet wordt steeds meer in vraag gesteld
Christelijke aanvaarding van de Romeinse heerschappij
grote Christelijke apologetische activiteit naar proselieten en heidenen toe
§4 Heidense achtergrond
de Helleense cultuur
culturele homogeniteit in lokale verscheidenheid (internationalisering)
Romeinen pikken de Griekse tradities en denkbeelden op (traditioneel)
aarde centraal in Ptolomaïsch model (zoals in Bijbel)
filosofie krijgt ethisch (practische), universele dimensie
ethisch interesse als basis voor latere monastieke praktijken
epicuristen
Helleense godsdienst
Eusebeia = de juiste verhouding/harmonie in rites
toepassing kosmologische orde op willekeurig, aardse fatum
flexibele mysteriegodsdiensten
opgedrongen Pax Romana als wereldlijke uitdrukking van menselijk fatum => verlossing noodzakelijk uit kosmologisch wereldbeeld => basis voor gnostiek
dualisme: wereld/lichaam <=> god/ziel => doel van de mens kon met de rede erkent worden
Doel = bevrijding uit de wereld door scheiding van lichaam en ziel
grote interactie gnostische ideeën & Christelijk onderricht => grote invloed op theologieën van kerkvaders
Christelijke erfenis
gnostische verlossingsclaims
godsvruchtige soteriologieën
reddende godheid
dood en wedergeboorte
overname praktijken en rituelen (e.g. doop)