De Nederlandse staatsinrichting omvat de Staten-Generaal, bestaande uit de Eerste en Tweede Kamer, die samen het volk vertegenwoordigen. De Tweede Kamer, met 150 leden, wordt rechtstreeks door het volk gekozen en heeft uitgebreide rechten zoals interpellatie, vraagrecht, initiatiefrecht, en het recht van amendement.
Om de vier jaar worden verkiezingen gehouden voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad.
De politieke partijen proberen de kiezers (het volk) te overtuigen waarom ze op hun moeten stemmen.
ELke partij heeft een eigen partijprogramma. Alle leden van de partij zijn het met het programma eens.
In het programma staan de plannen van een politieke partij
Er zijn in Nederland veel politieke partijen :
CDA
D66
SP
VVD
Groen Links
PvdA
Christen Unie
SGP
Partij voor de dieren
PVV enz.enz.
Eerste kamer
Wel hebben ze vraagrecht en recht van interpepllatie.
Ook mogen ze ene motie indienen.
Zij hebben geen recht van amendement en mogen dus geen wijzigingen aanbrengen.
Als een wet wordt aangenomen door de Tweede Kamer wordt het het naar de Eerste Kamer gezonden.
De leden vergaderen meestal één keer per week.
Leden van de Eerste Kamer worden worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten.
De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden.
De Staten-Generaal bestaan uit twee kwamers. De 1ste en de 2de kamer. In de Kamers zitten de vertegenwoordigers van ons volk.
Tweede kamer
Kamerleden hebben ook het recht van initiatief. Ze kunen zelf een wetsvoorstel indienen
Kamerleden hebben ook het recht van interpellatie, dan mogen ze om meer inlichtingen vragen.
Kamerleden heb ook vraagrecht. Ze mogelijk schriftelijk of mondeling vragen stellen.
Een minister kan een wet ontwerpen, de kamerleden kunnen die bespreken en evt wijzingen aanbrengen. Men noemt dit : het recht van amendement.
De leden vergaderen dagelijks.
Leden moeten minimaal 18 jaar oud en Nederlander zijn.
Leden worden rechtstreeks gekozen door het volk.
bestaat uit 150 leden --> 150 zetels.
De leden van de Staten-Generaal vertegenwoordigen het hele Nederlandse volk. Staten -Generaal --> 1ste en 2de kamer.
Om de vier jaar worden verkiezingen gehouden voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraad. Het volk mag dan hun stem uitbrengen.
Ministers en Staatssecretarissen
Enkele departementen zijn :
ministerie van algemene zaken
ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap
ministerie van veiligheid en justitie
ministerie van defensie
ministerie van volksgezondheid, welzijn en sporttopic
Koning is onschendbaar, minister president is verantwoordelijk.
Ze leggen verantwoording af aan de volksvertegenwoordigers
Dit heet ministeriele verantwoordelijkheid
Ze ontwerpen samen nieuwe wetten.
Het kabinet
ministers hebben uitvoerende macht
Enkele departementen zijn :
ministerie van algemene zaken
ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap
ministerie van veiligheid en justitie
ministerie van defensie
ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport
minister heeft een ministerie
voorbeelden; binnenlandse zaken, veiligheid en justitie
Departement is het gebouw waar de minister, staatssecretarissen en ambtenaren werken
Alle ministers gezamenlijk = kabinet
Koning
3de dinsdag in september = Prinsjesdag
Koning leest troonrede voor aan Staten-Generaal
= 1ste & 2de kamer
Koning gaat op staatsbezoek
Koning benoemt ministers, commissarissen van de koning en burgemeesters.
Koning ondertekent alle weten.
Koning regeert samen met de ministers het land.
Koning & ministers = regering
grondwet
koninkrijk = monarchie
Grondwet = consitutie
in 1848 veranderde minister Thorbecke de grondwet. De koning kreeg minder macht en het volk kreeg meer te zeggen.
In 1815 legde Willem I de eed op de grondwet af. Ons land werd een koninkrijk.
Nederland werd van 1795-1813 door de Fransen bezet. Na de Franse overheersing werd en een grondwet samengesteld.
Nederland heeft een grondwet, daarin staan de rechten en plichten van de Koning en de burgers. In de grondwet staat beschreven hoe onze staat is ingericht.
Stemrecht
Nederlander
18 jaar
Democratie
Als burgers weinig invloed hebben. En er één of meerdere mensen de baas zijn, noemen we dit een dictatuur.
Bij een communistisch geregeerd land behoren alle belangrijke zaken aan de staat. Zoals fabrieken, warenhuizen, akkers, vee en bossen.
Iedereen heeft dezelfde rechten
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van godsdienst
Koninkrijk en republieken
Europa heeft 7 Koninkrijken
NL, Belgie, Verenigd Koninkrijk,
Noorwegen, Zweden, Spanje en Denemarken
Republiek heeft een president als staashoofd
Duitsand,Italie, Oostenrijk, Zwitserland,
Griekenland en Polen
Koninkrijk heeft een koning of koningin als staatshoofd
Koning of Koningin in NL :
1815-1840 Willem I
1840-1849 Willem II
1849-1890 Willem III
1890-1898 Emma
1898-1948 WIlhelmina
1948-1980 Juliana
1980-2013 Beatrix
2013- heden Willem Alexander
In 1815 werd ons land een koninkrijk. De eerste koning was Willem I.