by Willy Koppe 12 years ago
528
More like this
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A1: Informatievaardigheden
1. De kandidaat kan, mede met behulp van ICT, informatie verwerven,
selecteren, verwerken, beoordelen en presenteren. 42
Subdomein A2: Onderzoeksvaardigheden
2. De kandidaat kan een gegeven probleemsituatie inventariseren, vertalen in
een wiskundig model, binnen dat model wiskundige oplostechnieken hanteren
en de gevonden oplossingen betekenis geven in de context.
Subdomein A3: Technisch-instrumentele vaardigheden
3. De kandidaat kan bij raadplegen, verkennen en presenteren van wiskundige
informatie en bij uitvoeren van wiskundige bewerkingen en redeneringen
gebruik maken van toepassingen van ICT.
Subdomein A4: Oriëntatie op studie en beroep
4. De kandidaat kan een verband leggen tussen zijn wiskundige kennis,
vaardigheden en belangstelling en de rol van wiskunde in vervolgstudies en
de praktijk van verschillende beroepen.
Subdomein A5: Algebraïsche vaardigheden
5. De kandidaat beheerst de bij het examenprogramma passende rekenkundige
en algebraïsche vaardigheden en formules, heeft daar inzicht in en kan de
bewerkingen uitvoeren met, maar ook zonder, gebruik van ICT-middelen
zoals de grafische rekenmachine.
Domein B: Veranderingen
Subdomein B1: Tabellen
6. De kandidaat kan een tabel opstellen op basis van gegevens uit een tekst,
een grafiek, een formule en andere tabellen en tabellen aflezen, interpreteren
.
Domein C: Tellen en kansen
Subdomein C1: Tellen
9. De kandidaat kan in een tekst beschreven telproblemen visualiseren met een
schema of diagram, dergelijke visualiseringen interpreteren en aantallen
mogelijkheden berekenen.
Subdomein C2: Kansen
10. . 43
Domein D: Statistiek
Subdomein D1: Populatie en steekproef
11. De kandidaat kan bij een gegeven probleemsituatie de populatie aangeven,
een gegeven steekproef beoordelen op geschiktheid en een geschikte
steekproef kiezen.
Subdomein D2: Ordenen, verwerken en samenvatten van statistische
gegevens
12. De kandidaat kan waarnemingen verwerken in een geschikte tabel,
visualiseren in een geschikt diagram, samenvatten met geschikte centrum- en
spreidingsmaten en een gegeven grafische representatie interpreteren.
Subdomein D3: De normale verdeling
13. De kandidaat kan het normale verdelingsmodel gebruiken voor het berekenen
van kansen, relatieve frequenties, gemiddelde en standaardafwijking.
Domein E: Verbanden
Subdomein E1: Formules met twee of meer variabelen
14. De kandidaat kan door substitutie in een formule waarden berekenen en een
formule opstellen of wijzigen op basis van gegeven informatie.
Subdomein E2: Lineaire verbanden
15. De kandidaat kan bij een lineair verband een formule opstellen en een grafiek
tekenen, met lineaire verbanden berekeningen uitvoeren zoals interpolatie en
extrapolatie, lineaire vergelijkingen en ongelijkheden oplossen en uitkomsten
interpreteren.
Subdomein E3: Exponentiële verbanden
16. De kandidaat kan exponentiële processen herkennen, met formules
beschrijven, in grafieken weergeven en er berekeningen aan uitvoeren.
Domein F: Toegepaste analyse
Subdomein F1: Exponentiële functies
17. De kandidaat kan de grafiek van exponentiële functies tekenen in
assenstelsels met lineaire of logaritmische schalen, dergelijke grafieken
interpreteren en bij exponentiële groeigrafieken een formule opstellen.
Subdomein F2: Gebroken lineaire functies en machtsfuncties
18. De kandidaat kan verbanden van de vorm a
y b
x
= +
en
b
y a x = ⋅ herkennen,
interpreteren en tekenen en vanuit de beschrijving van dergelijke verbanden
een formule opstellen.
Domein G: De binomiale verdeling
Subdomein G1: Telproblemen
19. De kandidaat kan permutaties en combinaties onderscheiden en berekenen. 44
Subdomein G2: Rekenen met kansen
20. De kandidaat kan kansproblemen vertalen naar een vaasmodel en met
behulp van rekenregels (somregel, productregel en complementregel) kansen
en verwachtingswaarden berekenen.
Subdomein G3: De binomiale verdeling
21. De kandidaat kan geschikte kansexperimenten vertalen naar een binomiaal
kansmodel en binnen het model berekeningen uitvoeren.