DEEL 3
Half/halve
halve + de -woord
half + het -woord
over een half uur
de weg
recht
hier
rechtdoor
in de centrum van
links
dichtbij
op het einde van
ik zoek .... (de plaats)
ga te ... (directie)
oversteken
de zebrapad
meervoud van namen
NAMEN ZONDER ''S''
EXACTE CIJFERS
twee jaar
NAMEN + ''S''
SCHATTING
enkele jaars
de negatie
NIET
DANS TOUS LES AUTRES CAS
Ik kan morgen niet komen
GEEN
GEEN + INDEFINI
Ik het geen zus/ Ik drink geen water
tijdspreposities
OM + uur
OP + dag
IN + week/maand/seizon/jaar
bijvoeglijk naamwoord
ADJECTIF EPITHETE
DEVANT UN NOM
ADJECTIF + ''E''
ADJECTIF ATTRIBUT
SUIT UNNE FORME VERBALE
INVARIABLE
de plaats
het station
het park
het hotel
het firma
de straat
het huis/ het appartement
de kamers
de kuiken
de kaas
de boter
de confituur
de lepel
het bord
het mes
de boterham
het kopje koffie
de melk
het ei
koken
de vork
het fruitsap
de hal
deur
Sujet secondaire
de trap (-pen)
de badkamer
de douche
de splaapkamer
de bed
de woonkamer
de televisie
kamer de huur
kopen
te koop
huren (huurder)
Hoe kost het appartement ?
verhuren (eigenaar)
verkopen
met uitzicht op ...